Categorías
nederlands visiones

De brief die we willen krijgen van de toekomst

Een stad in Latijns America, 2031

Hallo! 

Je wilde weten hoe we nu leven. Dat zal ik je vertellen.

De temperatuur is nu, ondanks al onze inspanningen, 1.5 graad hoger dan vóór het industriële tijdperk, maar wetenschappers zeggen dat die de afgelopen twee jaar niet verder is opgelopen en dat wereldwijd de uitstoot van broeikasgas afneemt.

In onze huizen in een Latijns-Amerikaanse stad worden we ‘s morgens wakker samen met veel te veel miljoenen anderen. We wonen in wijken die vaak meer dan vijftig jaar oud zijn maar nu vaak beter aangepast en daardoor minder vervuilend en met minder gebruik van hulpbronnen, vooral energie en water. In de afgelopen tien jaar is er niets bijgebouwd, deels omdat er een bouwstop kwam, maar ook omdat we het te druk hadden, ook de bouwbedrijven, met het opknappen van de gebouwen die we al hebben.

Als we het raam opendoen ademen we frisse lucht, en we horen vogels, heel veel vogels, en een paar kippen. Onze tuintjes waren maar klein totdat we heel veel muren hebben afgebroken en poorten hebben opengezet tussen de tuinen zodat er middenin ons woonblok één grote gezamenlijke tuin aangelegd kon worden. Daardoor hebben veel meer mensen de stap gezet om wat kippen te gaan houden zodat we geen eieren meer hoeven te kopen. De kippen scharrelen rond, en we zorgen er met z’n allen voor.

Het grootste deel van de wijk heeft een regenopvangsysteem dat we konden aanleggen met subsidie van de gemeente en omdat iedereen actief meehielp. De meeste oudere gebouwen hadden wel wat aanpassingen nodig en de meeste gebouwen kregen een groter waterreservoir zodat ze tijdens het regenseizoen meer water op konden slaan.

We hebben nu bijna allemaal zonneboilers en ook wat zonnepanelen. De panelen zijn met elkaar verbonden en we hebben een kleine coöperatie met de gezinnen in de wijk om elektriciteit te delen, en ook de plaatselijke school en het gemeenschapshuis te kunnen voorzien. Wat we over hebben aan elektriciteit leveren we aan het stadsnetwerk.

Vorig jaar hebben we ook een initiatief opgestart om droogtoiletten te installeren. De helft van de gezinnen doen eraan mee (sommigen hebben nog steeds moeite met het idee) en nu hebben we een plaatselijk project waarbij onze emmers elke twee weken worden opgehaald. Daarmee hebben vier mensen een voltijdbaan. Ze werken in onze wijk en nog drie andere wijken. Op een braakliggend terrein in de buurt composteren ze de inhoud van de emmers. Er zou daar tien jaar geleden gebouwd worden, de vergunningen waren er al, maar toen was er twee maanden geen water en begonnen mensen zich te roeren. Dat was eerst best wel akelig, maar toen kwam de bouwstop en begonnen er dingen te veranderen

Dus nu wordt dat laatste stukje grond gebruikt als plek om de inhoud van onze droogtoiletten te composteren. Nee, het stinkt er niet, en ratten zijn er ook niet. Het is zó vet! Na een jaar hebben ze genoeg mest voor de bomen in de parken en de straten. Vroeger dacht ik dat het best goed ging met de bomen langs onze straten, maar sinds we ze zijn gaan voeden (en wat tegels hebben verwijderd om de wortels wat ruimte te geven) zijn ze flink gegroeid en de fruitbomen staan nu in bloei en dragen vrucht, genoeg voor de vogels en de eekhoorns en ook nog wat voor ons.  

Op datzelfde stukje land is een recyclepunt, hoewel er wel steeds minder te recyclen valt nu bijna niemand spul koopt dat gerecycled hoeft te worden en de fabrikanten zelf er wel voor waken wegwerpspul te maken omdat ze nu wettelijk verplicht zijn zelf hun afval te verwerken. Toen bleek het goedkoper om zulk materiaal niet meer te maken in plaats van het te verzamelen en te recyclen.

Alles werkt gewoon ongelofelijk goed. Iedereen is zich bewust van de noodzaak geen water te verspillen, zodat we de laatste paar regenseizoenen genoeg water hebben kunnen opslaan om het minstens tot het volgende regenseizoen uit te kunnen zingen. We betrekken maar twee of drie maanden per jaar water van het waterleidingbedrijf. Zo kan ook het grondwater weer een beetje op peil komen. We hebben ook genoeg geld bij elkaar gebracht om het asfalt op straat te vervangen door een soort poreus beton waardoor de aarde water kan opnemen. In sommige stukken waar maar heel weinig verkeer langskomt en toch bijna niemand meer een auto had, besloten de bewoners de straat te veranderen in een stadstuin. Ze hebben fruitbomen en schaduwbomen geplant. Dat project loopt nog steeds, we willen dat het hele stadsdeel straten en stoepen heeft die water doorlaten.

Dus…we worden wakker in onze fijne huizen, enigszins aangepast aan dit moment in de geschiedenis van de aarde. We doen de gordijnen open, de ramen open, we ademen de frisse lucht in, ruiken de vochtige aarde en de koffie bij de buren. De lucht is blauw en dat blijft meestal zo, behalve in het regenseizoen. Ik kan me al niet meer herinneren hoe lang geleden er noodmaatregelen nodig waren vanwege de grote hoeveelheid ozon of fijnstof in de lucht. Dat moet voor de grote pandemie zijn geweest.  

Vanuit de ramen aan de straatkant zie ik overal bomen langs de weg, en verhoogde deeltuintjes langs de stoep. (In onze straat konden we niet de hele straat in een tuin veranderen). De gezinnen zijn trots als ze elkaar hebben afgetroefd met de hoogste zonnebloem of de grootste pompoen. Maar we helpen elkaar ook, we ruilen planten uit en delen kennis met elkaar.

Eén ding hebben we niet meer: anderhalf jaar geleden besloten de bewoners een deskundige in te huren om alle bovengrondse kabels te verwijderen die er zo lelijk uitzagen en ongelukken hadden veroorzaakt en verbindingsproblemen en waarvoor bomen gesnoeid moesten worden in vormen die helemaal niet goed waren voor de boom… en niemand wist meer welke van die honderden kabels eigenlijk nog dienstdeden en wie ze gebruikten. Dat was een gigantische onderneming. We waren een week bezig voor iedereen weer aangesloten was. Maar nu hebben we alleen nog de kabels die we nodig hebben en die zitten netjes gelabeld in een behuizing aan de gevel, zodat een reparateur er zo nodig goed bij kan maar ze verder uit het zicht zijn.  

En nu het ontbijt: seizoensfruit uit de buurttuin in wat vroeger het stadspark was, brood uit de zuurdesembakkerij om de hoek, en zelfgemaakte marmelade met aardbeien en frambozen uit de buurttuin.

Die tuin is de trots van de wijk. We begonnen met de compost uit de wijk en met die mest herstelden we de verarmde grond in het park en we plantten er wat fruitbomen en struiken bij tussen de palmen en de grote bomen in het park. Het is nu nog fijner en vrediger om daar wat te zitten en het draagt ook nog bij aan onze voeding. Er zijn een paar betaalde tuiniers aan het werk maar onze wijk heeft ook veel vrijwilligers om de planten te verzorgen en te helpen oogsten. Voor de oogst hebben we wel altijd veel meer mensen dan voor het wieden en watergeven want na het oogsten vieren we feest en eten we samen.  Toch zijn er nooit vrijwilligers te weinig want de meeste mensen hebben ontdekt dat een tijdje buiten in het groen met je handen in de aarde goed is voor je humeur.

Nu is het tijd om de basisschoolkinderen naar school te brengen en naar het werk te gaan. De meesten van ons werken tegenwoordig in de buurt, en als het te ver is om te lopen pakken we de fiets.  Maar we werken ook beter. De meesten van ons werken vier dagen in de week en zijn om vier uur thuis zodat we tijd hebben voor ons gezin. We hebben een rustiger leven en we doen ons werk ook beter. We hebben ook bijna allemaal werk, omdat er iemand anders het werk doet dat we vroeger op die vijfde of zelfs zesde dag deden. Daardoor hebben we ook meer tijd om met de buurt en met de kinderen door te brengen. We helpen in de tuin of we helpen een buurman met een klus,  of we bedenken nog meer manieren om onze leefomgeving te verbeteren.

Als de kinderen tussen de middag thuiskomen schijnt de zon volop. Maar we lopen naar huis in de schaduw van de bomen, waar het een paar graden koeler is. Als we thuiskomen willen ze met hun vriendjes blijven spelen. We halen om beurten de kinderen uit school en gaan koken en we kletsen wat terwijl we het eten voorbereiden en de kinderen spelen op straat.  Ze hebben geen huiswerk en niemand hoeft op ze te letten. Ze komen binnen en gaan weer naar buiten, alle deuren staan open -iets dat tien jaar geleden ondenkbaar was. Maar we zijn niet meer bang. We kennen elkaar nu en zoveel mensen hebben werk dat er vrijwel nooit meer gestolen wordt. Dat heft ook niet zoveel zin nu meer gemeenschappen delen wat ze over hebben met iedereen die het nodig heeft en manieren vinden om iedereen aan werk te helpen. Er zijn altijd buurtgenoten op straat die in de tuin werken, koffiedrinken, kletsen of een stukje gaan wandelen.

Er waren altijd al markten op verschillende dagen en verschillende plaatsen in ons stadsdeel, en die verkopen nu allemaal plaatselijke producten. De hele voedselvoorziening is veranderd. De grote gecentraliseerde groothandelverkoop is ingestort, en dorpen in de buurt hebben zich verbonden met delen van de stad. Nu weten plaatselijke producenten dus precies waar hun producten naar toe gaan en consumenten weten waar hun voedsel vandaan komt. De meeste producenten zijn overgestapt op ecologische landbouwmethoden maar ze moeten nog wel wat leren. Er is bijna geen monocultuur meer, behalve voor exportproducten. Op deze plaatselijke markten betalen we meestal met een plaatselijke munt die we alleen in onze stad kunnen gebruiken. Het idee van een plaatselijke munt is dat je de werkelijke waarde van dingen in de stad en dichtbij laten circuleren. 

Het meest verbazingwekkende aan dit moment waarin we nu leven is dat we blijven bedenken hoe het nog beter kan, nog eerlijker, nog duurzamer. We hebben critici laten zien dat dit echt werkt. Er klagen steeds minder mensen, maar daardoor zijn debatten wel interessanter geworden want we stechelen niet meer over oude ideologieën maar fantaseren erop los en bedenken steeds meer. Aanvankelijk was het moeilijk om buurtgenoten te overtuigen dat er veranderingen moesten komen, maar het wordt steeds makkelijker om overeenstemming te bereiken op buurtvergaderingen. We hebben veel geleerd overluisteren en en verbeeldingskracht.  

Hopelijk heb je genoten van deze blik in de toekomst!

Tot gauw,

Collectief Zurciendo el planeta

(Deze brief is het resultaat van een workshop in 2021 waar de leden van het collectief hun bijdrage gaven aan hun toekomstvisie die ze voor ogen hadden voor hun wijken)

Deja una respuesta

Tu dirección de correo electrónico no será publicada. Los campos obligatorios están marcados con *